Examples of using "уходить" in a sentence and their dutch translations:
Ik denk dat het tijd is om te vertrekken.
Niemand mag vertrekken zonder toestemming.
- Ik verbied je weg te gaan.
- Ik verbied u weg te gaan.
- Ik verbied jullie weg te gaan.
Jullie kunnen nog niet vertrekken.
We zouden hier weg moeten gaan.
Ik denk dat we nu moeten gaan.
Moet je gaan?
Maar nu is het tijd... ...dat we hier wegkomen.
- Ik heb je geen toestemming gegeven om te vertrekken.
- Ik heb u geen toestemming gegeven om te vertrekken.
Sluit de deur bij het weggaan.
Ze staan op het punt weg te gaan.
Net toen hij wilde uitgaan, begon er een aardbeving.
Het wordt tijd dat ik weg ga.
Het is tijd dat we vertrekken.
We moeten gaan.
We moeten gaan.
We moeten gaan.
- Sluit de deur bij het weggaan.
- Doe de deur dicht als je weggaat.
- Sluit de deur wanneer je vertrekt.
Ik ga niet.
Vergeet niet het licht uit te doen als je weggaat.
Tom zei tegen me dat ik gelijk moest vertrekken.
Waarom vertrekken als je het beste territorium van de stad hebt?
Tom wilde niet weg.
Iedereen moet hier weg.
- Ik wou niet weggaan.
- Ik wou niet vertrekken.
- Wanneer moet je weg?
- Wanneer moet je vertrekken?
Net toen ik wilde gaan, kwam hij binnen.
Er is geen reden waarom hij ontslag zou moeten nemen.
Ik wil niet gaan.
Ik denk dat het tijd is voor mij om te vertrekken.
Moet ik op staande voet vertrekken?
Ik moet onmiddellijk vertrekken.
- Moet je weg?
- Moet je weggaan?
- Moet je gaan?
Ik sta op het punt uit te gaan.
Vergeet niet alle lampen uit te doen alvorens buiten te gaan.