Examples of using "больна" in a sentence and their dutch translations:
Ben ik echt ziek?
Het meisje is ziek.
Mijn grootmoeder is ziek.
Ik denk dat ze ziek is.
Zij is erg ziek.
Ben ik echt ziek?
- Ik denk dat ze ziek is.
- Ik veronderstel dat ze ziek is.
Sinds wanneer is zij ziek?
Ik ben ziek.
- Jammer dat ze ziek is.
- Spijtig dat ze ziek is.
Zij is kennelijk ziek geweest.
Ik denk dat Yumi ziek is.
Je bent ziek!
- Ik denk dat ze ziek is.
- Ik veronderstel dat ze ziek is.
Ook zij was kankerpatiënt,
Ze is er niet omdat ze ziek is.
Sinds afgelopen woensdag is ze ziek.
Eerst dacht ik dat ze ziek was.
- Je bent ziek!
- Je bent gestoord.
Ik ben ziek.
Ik ben niet ziek.
Je bent ziek!
Ben je ziek?
Hij is ziek.
Je bent heel ziek.
Je bent heel ziek.
Dat ze ziek is, maakt mij erg ongerust.
Ze zei dat ze ziek was.
Ze was niet aanwezig school omdat ze ziek was.
Ik ben ziek.
Zij deed alsof ze ziek was.
Ze kon niet komen omdat ze ziek was.
Zeg haar dat je ziek bent.
Richard zei dat zijn moeder ziek was, wat gelogen was.
- Mijn grootmoeder is ziek.
- Mijn oma is ziek.
Ik ben niet ziek.
- Je bent heel ziek.
- U bent erg ziek.
Ze zag eruit alsof ze lange tijd ziek geweest was.
Ik was ziek.
Ben je ziek?
Ze kon niet komen omdat ze ziek was.
Hij vertelde me dat zij ziek was.
Ben je ziek?
Oh, ik was ziek.
- Was je ziek?
- Was u ziek?
- Waren jullie ziek?
Ze was niet aanwezig school omdat ze ziek was.