Examples of using "Tuas" in a sentence and their dutch translations:
Waar zijn jouw zussen?
- Welke bewijzen heeft u?
- Waar is je bewijs?
- Waar is uw bewijs?
Zijn dit jouw dingen?
Knip jouw nagels.
Ik mis je.
- Vergeet je zorgen.
- Vergeet uw zorgen.
- Vergeet jullie zorgen.
- Vergeet je verdriet.
- Vergeet uw verdriet.
- Vergeet jullie verdriet.
Tom zal jou missen.
Je aderen bevatten water.
- Laat je wapens vallen!
- Laat jullie wapens vallen!
Zijn dit je dochters?
Zijn jullie handen schoon?
We hebben je gemist.
Wat waren je redenen om dat te doen?
Mijn noodlot ligt in uw handen.
Ik mis je.
We zullen je heel erg missen.