Examples of using "Suas" in a sentence and their dutch translations:
Laat jullie wapens vallen!
Je handen zijn koud.
Hij maskeerde zijn slechte bedoelingen.
Laat je kaarten zien.
Tot uw orders.
Geniet van je vakantie.
Hij bloedde uit zijn wonden.
Leg uw wapens neer.
Zijn voorspellingen zijn uitgekomen.
Zijn antwoorden waren dubbelzinnig.
Ze eten hun appels.
Doe uw kousen uit a.u.b.
- Laat je wapens vallen!
- Laat jullie wapens vallen!
Ik ben je excuses zat!
...door hun geroep te naderen.
...duwt hij zijn ingewanden naar buiten...
- Waar zijn je spullen?
- Waar zijn jouw spullen?
- Waar zijn uw spullen?
- Waar zijn jullie spullen?
Doe je sokken uit.
- Bel je zusters.
- Roep je zusters.
Vergeet je spullen niet.
Zijn dit jouw dingen?
Haar wangen waren rood.
- Waar zijn je kleren?
- Waar zijn uw kleren?
Je aderen bevatten water.
Zijn tranen waren echt.
Hier zijn je sleutels.
Haar sokken zijn grijs.
Heb je je huiswerk gedaan?
Knip jouw nagels.
Wat zijn uw aanbevelingen?
Uw eisen zijn onredelijk.
Zijn antwoorden waren dubbelzinnig.
Ouders houden van hun kinderen.
Jouw sokken passen niet bij elkaar.
Haar nagels zijn rood.
Zijn voorspellingen zijn uitgekomen.
We moeten zijn bevelen uitvoeren.
...waar jij de keuzes maakt.
Hoe heb jij je vakantie doorgebracht?
De vogel spreidde zijn vleugels.
- Zijn grappen grenzen aan smaad.
- Zijn moppen liggen op het randje van de smaad.
- Zijn geintjes liggen op het randje van de hoon.
Zijn woorden werden werkelijkheid.
Je handen moeten gewassen worden.
Hij breekt nooit zijn beloften.
De tranen stroomden over haar wangen.
Op uw plaatsen, klaar, af!
Mayuko ontwierp haar eigen kleding.
Zijn voorspellingen zijn uitgekomen.
We zullen uw voorwaarden aanvaarden.
De feiten logenstraffen zijn bewering.
- Jouw handen zijn mooi.
- Uw handen zijn mooi.
- Jullie handen zijn mooi.
We hebben genoeg van je leugens.
Toon uw emoties niet.
Veel boeren verloren hun boerderij.
Ze eten hun appels.
Ik geloof jouw verhalen niet.
- Je doet afstand van je verantwoordelijkheden.
- U doet afstand van uw verantwoordelijkheden.
- Jullie doen afstand van jullie verantwoordelijkheden.
Zijn jullie handen schoon?
Je moet je handen wassen.
...en ik ben trots op je keuzes.
Jouw vragen waren te direct.
- Geniet van je vakantie.
- Fijne vakantie.
- Prettige vakantie!
Er zit een gat in zijn sok.
Je moet je handen wassen.
De leeuwen brulden in hun kooien.
- Tom is zijn kleren aan het opvouwen.
- Tom vouwt zijn kleren op.
Pak je spullen en ga.
Handen omhoog!
Ze probeerde haar tranen te verbergen.
Tom is zich bewust van zijn beperkingen.
Knip jouw nagels.
Wanneer begint je zomervakantie?
- Heb jij je sleutels?
- Heb jij de sleutels?
Zijn vele bezigheden nemen hem geheel in beslag.
Laat de dieren uit de kooi vrij.
Praat je tegen je planten?
Laat me je handen zien.
Al uw vragen zullen worden beantwoord.
Ze timen hun nachtelijke rooftochten tot in de puntjes.
- Hebt ge uw contactlenzen gevonden?
- Heb je je contactlenzen gevonden?
Vier gezinnen kwamen om in de brand.
Het is niet gemakkelijk om uw ideeën te begrijpen.
Er stroomt water door je aderen.
Dit zat tussen uw spullen.