Examples of using "Planos" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb mijn plannen opgegeven.
- Heb je enige plannen?
- Heb jij plannen?
Tom heeft plannen.
We kunnen de planning beter maar niet veranderen.
Ik dacht dat je plannen had.
Heb je plannen voor vandaag?
Vertel niemand over ons plan.
Heb jij plannen deze avond?
Wij bespraken onze toekomstplannen.
Een ziekte dwarsboomde zijn reisplannen.
Wat zijn uw plannen voor vanavond?
Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat zijn je plannen voor het weekend?
Ik ben van plan om in de stad te gaan wonen.
Leven is wat er met je gebeurt terwijl je bezig bent met andere dingen.
- Tom is van plan om in Australië te gaan wonen.
- Tom is van plan om in Australië te wonen.
Hadden ze geweten wat er ging gebeuren, dan hadden ze hun plannen veranderd.
Heb je plannen voor dit weekend?
Nederland heeft het plan opgevat radiogolven te onderzoeken die uit het diepste van het heelal komen door middel van een instrument dat in een Chinese satelliet zal worden ingebouwd en die als het ware zal worden „geparkeerd” in de kosmische ruimte achter de maan.