Examples of using "Marie" in a sentence and their dutch translations:
- Maria liep.
- Maria rende.
Ga Mary wakker maken.
Maria danst goed.
Maria had gelijk.
Maria was in de hemel.
Maria gaat ons morgen helpen.
Maria vroeg me: "ben je ziek?"
- Maria liep.
- Maria rende.
- Maria was aan het rennen.
Maria is niet zo groot als hij.
Het was Marie Curie die radium ontdekte.
Tom is het nooit eens met Mary.
Tom en Mary zijn de enige overlevenden.
Ik denk dat Juan Mary graag mag.
Marie Walewska werd de minnares van Napoleon om dit doel te bevorderen.