Examples of using "Humor" in a sentence and their dutch translations:
geen goed gevoel voor humor, het is SLECHT gevoel voor humor!
Hij is gehumeurd.
Ik heb vandaag een slecht humeur.
Tom is goed gehumeurd.
Ik was in een slecht humeur.
Ik ben in een goed humeur vandaag.
Tom heeft geen gevoel voor humor.
- Maria is altijd humeurig.
- Maria is altijd slechtgestemd.
- Maria is altijd in een slechte bui.
- Maria heeft altijd een slecht humeur.
Tom heeft een goed gevoel voor humor.
Ik hou erg van je zin voor humor.
Ze hielp hem zijn slechte humeur te overwinnen.
Tom is goedgeluimd vandaag, hè?
Het is het soort humor dat eigenlijk nogal wreed of grimmig is.
Nou, dat is een slecht gevoel voor humor voor jou!
- Ik weet niet waarom ik deze morgen in een slechte bui ben.
- Ik weet niet waarom ik zo slecht gehumeurd ben deze morgen.
Over humor weet ik alleen dat ik er geen heb.
Als ze in een speelse bui was, kon je hem niet te lang laten staan.
De andere is het zeer karakteristieke gevoel voor humor, dat ik noem, vrees ik ... het is