Examples of using "Ganhou" in a sentence and their dutch translations:
- Wie won er?
- Wie heeft gewonnen?
Tom won.
Welke kant heeft gewonnen?
Tom won de loterij.
Ik heb respect voor je.
Tom won de weddenschap.
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!
Tom heeft een gratis auto gewonnen.
Hij won mijn vertrouwen.
Ons team heeft gisteren gewonnen.
Tom won een T-shirt.
Ons team heeft de wedstrijd gewonnen.
Tom won drieduizend dollar.
Tom is de laatste tijd veel aangekomen.
Maria heeft de Nobelprijs gewonnen.
Ze verdiende dertigduizend dollar.
Doe alsof u gewonnen hebt.
Hij heeft een gouden medaille gewonnen.
Hij won een zilveren medaille.
Tom heeft een hamster gekregen voor Kerstmis.
Ons team heeft gisteren gewonnen.
Jullie hebben gewonnen.
Hij heeft de wedren gemakkelijk gewonnen.
- Wat heb je voor Kerstmis gekregen?
- Wat hebt u voor Kerstmis gekregen?
- Wat hebben jullie voor Kerstmis gekregen?
Kortom, hij heeft een hoop geld gewonnen.
Zoals verwacht, won hij de prijs.
- Hij kreeg van de professor een gouden polshorloge.
- Hij kreeg van de leraar een gouden polshorloge.
Ole Einar Bjørndalen heeft 13 olympische medailles gewonnen.
Zij kreeg eeuwige roem door haar werk.
Ze kreeg een cadeau van haar vriend.
En niet alleen heeft cannabis heel wat succes verkregen
Tom heeft een gratis reis naar Boston gewonnen.
- Je hebt gewonnen!
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!
- Wat heb je dit jaar met Kerstmis gekregen?
- Wat hebt u dit jaar met Kerstmis gekregen?
- Wat hebben jullie dit jaar met Kerstmis gekregen?
Hij won mijn vertrouwen.
Tom heeft niet gewonnen.
- Tom heeft veel cadeaus ontvangen.
- Tom heeft veel geschenken ontvangen.
- Tom heeft veel cadeaus gekregen.
Ik snap niet waarom Duitsland het Eurovisiesongfestival gewonnen heeft.
Tot onze verbazing won hij de hoofdprijs.
Maria houdt van de nieuwe jurk die ze met Kerstmis heeft gekregen.
Duitsland heeft het WK voetbal 2014 gewonnen!
In 1958 heeft Brazilië zijn eerste overwinning behaald op het Wereldkampioenschap.
Slechts één keer heeft Australië in het verleden de trofee gewonnen.
In 1971 won Pablo Neruda de Nobelprijs voor de literatuur.
Tom zei me dat hij had gewonnen.
Ken heeft tegen mij gewonnen met schaken.