Examples of using "Cresceu" in a sentence and their dutch translations:
Marie is gegroeid.
Hij groeide op in Australië.
- Je bent groot geworden.
- U bent groot geworden.
- Jullie zijn groot geworden.
Tom is hier niet opgegroeid.
- Hij groeide op in Duitsland.
- Hij is opgegroeid in Duitsland.
Tom groeide op in Boston.
Tom is in een weeshuis opgegroeid.
Hij is in een klein dorp opgegroeid.
Man, wat ben je groot geworden!
Tom zei dat hij in Boston opgroeide.
- Tom groeide op in een klein dorp.
- Tom groeide op in een dorpje.
Waar in Australië ben je opgegroeid?
Het was verrassend te zien hoe snel het kind groeide.
De Japanse economie is vorig jaar met 4 % gegroeid.
Tom groeide op in Australië.
Ben je in Boston opgegroeid?
Harold Hardrada groeide uit tot koning van Noorwegen, en een van de grootste Vikingen van allemaal.