Translation of "Crer" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Crer" in a sentence and their dutch translations:

Ver é crer.

Eerst zien, dan geloven.

Ver para crer.

Eerst zien, dan geloven.

Você pode crer em mim.

- Je mag me geloven.
- U kunt me geloven.
- U mag me geloven.

- Pode acreditar em mim.
- Pode crer.

- Je mag me geloven.
- Jullie kunnen me geloven.

Ela é tão tonta a ponto de crer em tal coisa?

Is ze zo dom, dat ze dat gelooft?