Examples of using "Calma" in a sentence and their dutch translations:
Fijn!
Kalm aan.
- Blijf rustig.
- Houd je rustig.
- Hou je rustig.
- Blijf kalm.
- Blijf stil.
- Blijf koel.
- Blijf rustig.
- Houd je rustig.
- Kalmeer je!
- Rustig.
- Hou je rustig.
- Blijf kalm.
- Blijf stil.
- Blijf koel.
Oké jongens, rustig aan hier.
Wacht even, rustig.
- Rustig aan!
- Stil!
- Ik ben rustig.
- Ik ben kalm.
- Kalmeer je!
- Rustig.
- Kalmeer je.
- Rustig aan.
- Rustig maar.
- Kalm aan.
- Ga afkoelen!
- Ontspan u!
- Rustig maar.
- Ontspan je!
- We moeten rustig blijven.
- We moeten de rust bewaren.
Blijf kalm.
We moeten rustig blijven.
- Blijf rustig.
- Blijf kalm.
Wees kalm.
Blijf kalm.
- Doe het rustig aan!
- Doe het rustig!
- Ontspan u!
- Rustig maar.
Ik moet mezelf kalmeren.
Niet te vlug: beslis in alle kalmte.
Blijf kalm.
Ik ben rustig.
- Ontspan u!
- Kalmeer je!
- Rustig maar.
Oké jongens, rustig aan hier. We moeten voorzichtig zijn.
We moeten slim en vindingrijk blijven.
Ik ben kalm terwijl ik iets doe dat velen het zweet doet uitbreken.
Als ik alleen thuis ben, is het te stil in huis.
Je hebt me in vuur en vlam gezet.
- Een stilleven van een Nederlandse schilder hangt in zijn kamer.
- Er hangt een stilleven van een Nederlandse schilder in zijn kamer.
- In zijn kamer hangt een stilleven van een Nederlandse schilder.