Translation of "Bate" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "Bate" in a sentence and their dutch translations:

Quem bate à porta?

Wie klopt er op de deur?

Numa árvore alta bate o raio.

Hoge bomen vangen veel wind.

Com um membro modificado, ele bate na superfície.

Met een gemodificeerde ledemaat slaat hij tegen het oppervlaktewater.

Sem aperto de mãos, sem 'bate aqui', sem abraços fora de casa.

Geen handdrukken, geen high-fives, geen knuffels buiten thuis.

Bate com as patas como sinal de aviso e o som propaga-se na areia.

Hij drumt een waarschuwing die echoot door het zand.

Quando a pobreza bate na porta da frente, o amor foge pela porta dos fundos.

Als de armoede aan de voordeur klopt, vlucht de liefde de achterdeur uit.

- Um momento, por favor, alguém bate na porta.
- Aguarde um instante, por gentileza, alguém está batendo na porta.

Een ogenblik alsjeblief. Er klopt iemand aan de deur.

- Há altos e baixos na vida.
- A vida tem altos e baixos.
- A vida não corre lisamente, sempre bate e sacode.

- Het leven is geen zoete krentenbol.
- Het leven gaat niet altijd over rozen.
- Het leven is niet al rozengeur en maneschijn.
- Het leven is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers.
- Het leven heeft pieken en dalen.

- Há altos e baixos na vida.
- A vida tem altos e baixos.
- A vida não corre lisamente, sempre bate e sacode.
- A vida não é fácil.

- Het leven is geen zoete krentenbol.
- Het leven gaat niet altijd over rozen.
- Het leven is niet al rozengeur en maneschijn.
- Het leven is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers.
- Het leven heeft pieken en dalen.

- Escravos de Jó jogavam caxangá. Tira, põe, deixa ficar. Guerreiros com guerreiros fazem zigue-zigue-zá. Guerreiros com guerreiros fazem zigue-zigue-zá.
- Hoje é domingo, pede cachimbo; o cachimbo é de barro, bate no jarro; o jarro é de ouro, bate no touro; o touro é valente, chifra a gente; a gente é fraco, cai no buraco; o buraco é fundo, acabou-se o mundo.

- Iene miene mutte, tien pond grutte, tien pond kaas, wie is de baas?
- Onder de piano lag een ei, in dat ei daar zat een brief, waarop te lezen stond wie is uw lief?
- Onder de piano ligt een flesje bier; al wie er van drinkt, stinkt!
- Op de brug zit een mug met haar muil wijd open; zeven ezels, achttien kwezels zijn erin gekropen.