Examples of using "Zapłacić" in a sentence and their dutch translations:
Mag ik je betalen?
Ik wil betalen.
Laat mij betalen.
Ik wil met een cheque betalen.
Hoeveel moet ik betalen?
Ik zou met baar geld willen betalen.
...kent een enorme prijs.
Ik wil betalen met een kredietkaart.
Iemand moet de prijs betalen.
- Ze moeten op voorhand betalen.
- Ze moeten vooraf betalen.
Kan ik met een creditcard betalen?