Examples of using "Zacząć" in a sentence and their dutch translations:
Begin nu.
Jullie moeten beginnen.
Begin opnieuw.
Kan ik beginnen?
U moet beginnen.
Hoe gaan we starheid ontmantelen
We moeten meteen beginnen.
Het is tijd om te beginnen.
Je zou onmiddellijk moeten beginnen.
Maar in plaats van van voren af aan te beginnen
Maar ik moet mijn verhaal beginnen
Het laatste deel van de nacht begint.
En dan moet je gaan denken als een octopus.
Maar als je vanaf het begin wilt beginnen... ...kies dan 'Aflevering opnieuw afspelen'.
Ik kreeg zo veel van de natuur en nu kon ik zelf geven.
Maar we zijn terug bij het vliegveld, dus we kunnen onze missie opnieuw starten. Als je terug de lucht in wilt, kies dan 'Aflevering opnieuw afspelen'.