Translation of "Powinieneś" in Dutch

Powinieneś spać.

- Je zou moeten slapen.
- Je zou beter slapen.

Powinieneś iść.

Je kan maar beter gaan.

Powinieneś jeść.

Je zou moeten eten.

Powinieneś przestrzegać prawa.

Je wordt geacht je aan de wet te houden.

Powinieneś mniej palić.

- Ge zoudt minder moeten roken.
- Jij zou minder moeten roken.
- U zou minder moeten roken.
- Jullie zouden minder moeten roken.

Powinieneś się przespać.

Je kunt maar beter een tijdje gaan slapen.

Powinieneś wstać wcześnie.

Je moet vroeg opstaan.

Powinieneś słuchać matki.

Je zou naar je moeder moeten luisteren.

Powinieneś rzucić palenie.

Ge zoudt moeten stoppen met roken.

Powinieneś napisać książkę!

Je zou een boek moeten schrijven!

Powinieneś pracować dla Urugwajczyków,

Je moet voor Uruguayanen werken...

Powinieneś spłacić swoje długi.

- Je zou je schulden moeten aflossen.
- Je zou je schulden moeten betalen.

Powinieneś prosić o przebaczenie.

Jullie zouden om verontschuldiging moeten vragen.

Powinieneś był mnie posłuchać.

- Ge hadt naar mij moeten luisteren.
- Je had naar mij moeten luisteren.

Powinieneś iść do domu.

- Je kan maar beter naar huis gaan.
- Je kunt beter naar huis gaan.

Powinieneś dotrzymać swojej obietnicy.

Je zou je belofte moeten houden.

Powinieneś być posłuszny rodzicom.

Ge moet gehoorzamen aan uw ouders.

Powinieneś maksymalnie wykorzystywać szanse.

Je moet proberen het meeste uit je mogelijkheden te halen.

Powinieneś przynajmniej powiedzieć "dziękuję".

Je zou tenminste "bedankt" kunnen zeggen.

Powinieneś od razu zacząć.

Je zou onmiddellijk moeten beginnen.

Powinieneś go spytać o radę.

Je moet hem om advies vragen.

Powinieneś się przedstawić tej dziewczynie.

Je had je aan het meisje moeten voorstellen.

Powinieneś był widzieć ich twarze.

Je had hun gezichten moeten zien.

Nie powinieneś oceniać po wyglądzie.

Beoordeel iemand niet op zijn uiterlijk.

Nie powinieneś był tego robić.

Je had dat niet moeten doen.

To jest dobre. Powinieneś spróbować.

- Het is lekker. Je moet het eens proeven.
- Het is heerlijk. U moet het eens proberen.

Nie powinieneś jeść za dużo.

Je mag niet te veel eten.

Powinieneś porozmawiać bezpośrednio z Tomem.

- U moet rechtstreeks met Tom praten.
- Je moet rechtstreeks met Tom praten.

Pada, powinieneś zostać w domu.

Het regent, dus je moet thuis blijven.

Powinieneś zająć się swoją chorą matką.

- Jullie moeten voor jullie zieke moeder zorgen.
- Je moet voor je zieke moeder zorgen.

Myślę, że powinieneś pomyśleć o przyszłości.

Ik denk dat je over de toekomst moet nadenken.

Nie powinieneś mówić z pełnymi ustami.

Je hoort niet te praten met je mond vol.

Nie powinieneś się wiązać z takimi ludźmi.

Je zou niet om moeten gaan met zulke mannen.

Powinieneś był zaryglować, albo przynajmniej zamknąć, wszystkie drzwi.

Je had alle deuren op slot of tenminste dicht moeten doen.

Nie powinieneś mówić takich rzeczy gdy dzieci są w pobliżu.

Dat soort dingen moet je niet zeggen als er kinderen in de buurt zijn.

Nie powinieneś wspinać się na tę górę przy takiej złej pogodzie.

- Beklim die berg niet bij zo slecht weer.
- Beklim de berg niet bij zulk slecht weer.

Kiedy zaczynasz przypominać swoje zdjęcie w paszporcie, powinieneś jechać na urlop.

Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.

Ponieważ nie jesteś już dzieckiem, powinieneś być odpowiedzialny za to, co robisz.

Aangezien je geen kind meer bent zou je verantwoordelijk moeten zijn voor wat je doet.

- Powinieneś był się zatrzymać.
- Powinnaś była się zatrzymać.
- Powinniście byli się zatrzymać.

- Je had moeten stoppen.
- U had moeten stoppen.
- Jullie hadden moeten stoppen.

- Jest wiele powodów, dla których nie powinieneś tego robić.
- Jest wiele dobrych powodów, aby tego nie robić.

Er zijn veel goede redenen om het niet te doen.