Examples of using "Czas" in a sentence and their dutch translations:
Het is tijd om te beginnen.
Tijd voor een beslissing.
en meer dan genoeg tijd.
De tijd vliegt.
De tijd vloog voorbij.
Het is bedtijd.
- De tijd zal het zeggen.
- De tijd zal het uitwijzen.
- De tijd zal het leren.
We hebben tijd.
Heeft u tijd?
Tijd om te gaan slapen.
Tijd om te gaan slapen.
Het is tijd om wat uit te rusten.
Het is tijd voor actie.
Tijd om zich te verzamelen.
Tijd om uit te laden.
Het is etenstijd.
De tijd heelt alle wonden.
- De tijd raakte op.
- De tijd begon te dringen.
- Het is de hoogste tijd om naar bed te gaan.
- Het is hoog tijd voor bed.
- Het is de hoogste tijd voor bed.
De tijd van het afscheid is gekomen.
Tijd is geld.
Hij kwam op tijd aan.
- Je tijd raakt op.
- Uw tijd dringt.
Wees op tijd.
- De tijd raakt op.
- De tijd dringt.
Heb je morgen tijd?
De tijd gaat snel.
Altijd rechtdoor!
Nu is het tijd voor jou om te gaan.
Het is tijd voor het middageten.
Het is etenstijd.
Tijd om te slapen.
- Ben je overmorgen vrij?
- Bent u overmorgen vrij?
- Zijn jullie overmorgen vrij?
Dit is een tijd van het grote ontwaken.
Tijd om haar gezin te voeden.
Nu is vader wakker.
...is het tijd om naar de stad te gaan.
De dagdienst neemt het eindelijk over.
- De tijd vloog snel.
- De tijd vloog voorbij.
- Uw tijd is op.
- Je tijd is om.
- Onze tijd is beperkt.
- Onze tijd is gelimiteerd.
Jij hebt de tijd om na te denken.
Het is tijd om op te staan.
Men kan altijd wel tijd vinden.
- Heb je overmorgen tijd?
- Heeft u overmorgen tijd?
- Hebben jullie overmorgen tijd?
De tijd vliegt als een pijl.
Ik ben hier de hele tijd.
Mijn tijd raakt op.
Het is tijd om naar huis te gaan.
- Ik was de hele tijd nerveus.
- Ik was de hele tijd zenuwachtig.
De tijd heelt alle wonden.
- Het regent zonder ophouden.
- Het regent de hele tijd.
Het is tijd voor vis. O, ja.
En ik hoorde het de hele tijd grommen en me bijten.
Hij claimt zijn territorium.
Het laatste deel van de nacht begint.
Nu is de tijd om te handelen.
Ondanks de regen kwam hij op tijd aan.
- Ik denk de hele tijd aan jullie.
- Ik denk de hele tijd aan je.
Als ik tijd heb dan kom ik.
- Ik weet niet of ik tijd heb.
- Ik weet niet of ik daar tijd voor heb.
Ik ben op tijd op school gekomen.
Bijna iedereen kwam op tijd.
Het wordt hoog tijd dat je naar bed gaat.
Probeer uw tijd zo goed mogelijk te gebruiken.
Hij komt altijd op tijd.
Dit is een dag voor nieuwsgierigheid, scepticisme,
Het is al tijd om naar huis te gaan.
Mijn kat miauwt de hele tijd.
Ik wil tijd in plaats van geld.
Dat brandt wel even. We gaan naar binnen.
In deze woestijnhitte is tijd essentieel.
Nu is het tijd om onze eigen planeet te kwantificeren,
De juiste grootte, de juiste tijd.
Iedereen kwam op tijd in de klas.
Ze zag eruit alsof ze lange tijd ziek geweest was.
Hij heeft me lang laten wachten.
Ik zou je een koffie aanbieden als je tijd had.
- Ik zou naar de film zijn gegaan, als ik tijd had gehad.
- Als ik tijd had gehad, was ik naar de film gegaan.
Zoals het spreekwoord zegt, tijd is geld.
Wat heb je dan de hele tijd gedaan?
Ik weet niet of ik tijd heb.
- Ze heeft altijd tijd in de namiddag.
- 's Middags heeft ze altijd tijd.