Examples of using "Niemcy" in a sentence and their dutch translations:
Duitsland grenst aan Frankrijk.
Zijn vaderland is Duitsland.
Duitsland heeft twee hoofdsteden.
Wanneer werd Duitsland herenigd?
Duitsland grenst aan Nederland.
Duitsland is een koud land.
Als je Zwitserland zou strijken, zou het groter zijn dan Duitsland.
Wij Duitsers vrezen God, maar niets anders op de wereld.
De Duitsers hebben geen gevoel voor humor? Ik vind dat niet grappig!
Duitsland weet dat alleen de militaire overwinning nu mogelijk is behoed het voor overweldiging door geallieerde middelen,