Examples of using "Dobrze" in a sentence and their dutch translations:
- Hebt ge goed geslapen?
- Heb je goed geslapen?
- Heb jij goed geslapen?
We doen het.
Toch?
- Duidelijk.
- Oké.
- Mij best.
- In orde.
- Goed.
- Correct!
- Juist!
Kende je hem goed?
Daar gaan we.
Kom op, probeer dit.
Oké, we gaan.
Kom op, dooreten.
Laten we hier in gaan.
Pas op.
Ik ben een goede kok.
Ik kan goed zingen.
Dat ziet er goed uit.
Slaap lekker.
Zeker. Hoe veel?
Nou, laten we gaan.
Ik heb goed geslapen.
- Slaap wel.
- Welterusten.
- Slaap lekker!
Dat is goed om te weten.
- Chapeau!
- Bravo!
- Goed gedaan.
Goed kauwen!
- Hij spreekt goed.
- Zij spreekt goed.
- Dat ruikt goed.
- Dit ruikt goed.
Was het goed?
Ik spreek goed Japans.
Dat is goed, nietwaar?
Jij hebt het goed. Dat. Uitstekend. Okay.
Abseillijn losmaken.
Kom op dan, we doen het.
We gaan deze kant op.
Dat is goed. Dat naar beneden.
Maar hij smaakt goed.
Oké, daar gaan we.
We doen het. Kom op.
Die doen we af.
We doen het. Kom op.
Daar gaan we.
Het water smaakt lekker.
- Slaap lekker, Timmy.
- Slaapwel, Timmy.
Mike zingt goed.
- Veel plezier!
- Amuseer je!
- Tom had gelijk.
- Tom heeft gelijk.
- Tom raadde het goed.
- Tom heeft het goed geraden.
Dit smaakt goed.
Maria danst goed.
Goed, en met jou?
Kijk dichterbij.
- Het is goed je te zien.
- Het is fijn je te zien.
Hij is goed in zingen.
Laten we dan maar gaan!
Poets je tanden goed.
Ze is een goed zwemster.
Het rook echt goed.
Heb je goed geslapen?
Aoi danst goed.
Alles komt goed.
Goed voor jou.
Hij kan goed koken.
- Ze is goed opgevoed.
- Ze is welgemanierd.
Dat klonk goed.
Hij kan goed rijden.
Ken je Tom goed?
Ze zingt goed.
We betalen Tom goed.
- Blij u te zien.
- Het is goed je te zien.
- Het is goed u te zien.
- Leuk je te ontmoeten.
Hoeveel talen spreek je goed?
Dus, wat wordt het? Oké.
Dus we gaan vechten? Daar gaan we.
Dat is een goede vondst. Oké.
en dit suggereert dat ze inderdaad iets heel goed doen.
Daar gaan we. Oké.
Laten we het doen. Het moment van de waarheid.
Tot zover goed.
Ben jij goed in tennis?
Ik kan niet erg goed zwemmen.
Doe zo voort.
Ik spreek goed Japans.
Deze jurk staat u erg goed.
- Ik voel me niet goed.
- Ik voel me niet lekker.
Zie ik er goed uit?
Behandel de kat goed!