Examples of using "Cos'hai" in a sentence and their dutch translations:
Wat heb je besloten?
Wat heb je in je hand?
Wat heb je verstopt?
- Wat hebt ge in uw hand?
- Wat hebt u in uw hand?
- Wat heb je in je hand?
- Wat heb je geantwoord?
- Wat heeft u geantwoord?
- Wat hebben jullie geantwoord?
- Wat heb je?
- Wat heeft u?
- Wat hebben jullie?
- Wat heb je meegebracht?
- Wat bracht je mee?
- Wat heeft u meegebracht?
- Wat hebben jullie meegebracht?
Wat is jouw probleem?
Wat hebt ge gedaan deze week?
Wat heb je tegen Paula gezegd?
- Wat heb je gedaan?
- Wat hebben jullie gemaakt?
- Weet je nog wat je gezegd hebt?
- Weet u nog wat u gezegd hebt?
Wat heb je gezegd?
Wat heb je gedaan?
Wat heb je geantwoord?
- Wat heb je meegebracht?
- Wat bracht je mee?
- Wat heeft u meegebracht?
- Wat hebben jullie meegebracht?
Wat heb je gekeken?
Wat heb je tegen Paula gezegd?
Wat heb je gegeten?
Wat heb je gisteren geschreven?
Wat heb je gezien?
Wat heb je gezegd?
- Wat heb je gekocht?
- Wat heeft u gekocht?
- Wat hebben jullie gekocht?
Wat heb je vanochtend gedaan?
Ik zag wat je had gedaan.
- Wat heb je voor Kerstmis gekregen?
- Wat hebt u voor Kerstmis gekregen?
- Wat hebben jullie voor Kerstmis gekregen?
- Wat is er mis met je?
- Wat is er mis met u?
- Wat is er mis met jullie?
- Wat mankeert jou?
- Wat is jouw probleem?
Wat hebt ge gedaan deze week?
Wat heb je Tom aangedaan?
Wat hebben jullie met mijn broek gedaan?
Waar hebben jullie over gesproken?
Wat hebt ge gevonden?
Wat heb je vorig jaar met kerst gedaan?
Wat heb je vorig weekend gedaan?
Wat zei je precies tegen Tom?
Zeg mij wat ge in Shounan gedaan hebt.
Wat heb je met mijn handtas gedaan?
Wat vond je van Toms toespraak?
- Wat heb je gezegd?
- Wat zegt u?
- Wat hebben jullie gezegd?
- Wat heb je voor Tom gekocht voor de kerst?
- Wat heb je Tom gekocht voor Kerstmis?
- Wat hebt u Tom gekocht voor Kerstmis?
- Wat hebben jullie Tom gekocht voor Kerstmis?
- Wat ben je van plan om te doen?
- Wat zijn jullie van plan te doen?
- Wat had u gedacht te gaan doen?
- Wat deed je vorig jaar op kerstdag?
- Wat deed u vorig jaar op kerstdag?
- Wat deden jullie vorig jaar op kerstdag?
- Wat heb je dan de hele tijd gedaan?
- Wat hebt u al die tijd gedaan?
- Wat hebben jullie de hele tijd gedaan?