Examples of using "Risposto" in a sentence and their dutch translations:
Wat heb je geantwoord?
Ik antwoordde.
Iemand antwoordde.
- Waarom heb je niet geantwoord?
- Waarom antwoordde je niet?
Ik antwoordde niet.
Wij hebben niet geantwoord.
Zij heeft niet geantwoord.
- Was dit een antwoord op uw vraag?
- Heb ik uw vraag beantwoord?
- Wat heb je geantwoord?
- Wat heeft u geantwoord?
- Wat hebben jullie geantwoord?
- Wie reageerde?
- Wie heeft gereageerd?
- U heeft mijn vraag niet beantwoord.
- Je hebt mijn vraag niet beantwoord.
Hij antwoordde op een onbeschofte manier.
Ik antwoordde nooit.
Niemand antwoordde.
Tom heeft meteen geantwoord.
- Ze gaf geen antwoord.
- Ze antwoordde niet.
Hij gaf zijn ouders antwoord.
Tom antwoordde.
Wie heeft de telefoon beantwoord?
- Heeft Tom gereageerd?
- Heeft Tom geantwoord?
Niemand antwoordde.
Sami heeft geantwoord.
Niemand antwoordde.
Hij antwoordde dat hij het niet wist.
Tom heeft de vraag juist beantwoord.
Ik heb de vraag beantwoord.
Tom heeft meteen geantwoord.
Hij antwoordde op een onbeschofte manier.
- Hij heeft verkeerd geantwoord.
- Hij antwoordde verkeerd.
- Hij gaf een verkeerd antwoord.
- Hij heeft een verkeerd antwoord gegeven.
en hun commentaar gegeven in brieven en e-mails.
Niemand antwoordde op de vraag.
Tom heeft teruggevochten.
Tom heeft de vraag juist beantwoord.
en hoe mensen in het verleden reageerden op grote veranderingen,
Hij antwoordde dat hij het niet wist.
Hij belde en zij antwoordde.
Van 29 leads reageerden er slechts 15
Ze beantwoordde alle vragen met zekerheid.