Examples of using "Cappotto" in a sentence and their dutch translations:
- Laten we je jas halen.
- Laten we je jas pakken.
Je hebt een dure jas gekocht.
Ik heb een jas nodig.
Mag ik mijn jas uittrekken?
Deze jas moet worden aangepast.
- Heeft u een blauwe jas?
- Heb je een blauwe jas?
- Hebben jullie een blauwe jas?
- Jouw jas is heel mooi.
- Je mantel is heel mooi.
- Ze naaide een knoop op haar jas vast.
- Ze heeft een knoop op haar jas vastgenaaid.
Ik heb mijn jas expres thuis laten liggen.
- Jouw jas is heel mooi.
- Je mantel is heel mooi.
Waarom doe je je jas niet uit?
Wie is de vrouw met de bruine jas?
- Wie is de vrouw in de bruine jas?
- Wie is de vrouw in de bruine mantel?
Ze droeg een groene jas met een bijpassend minirokje.