Examples of using "Bugia" in a sentence and their dutch translations:
Je hebt een andere leugen verteld.
Wat een leugen!
Hij loog tegen ons.
Je hebt een andere leugen verteld.
Tom weet dat het een leugen is.
Het was allemaal een grote leugen.
Dat was een leugen.
Wat een leugen!
Wat een leugen!
Hij kan niet hebben gelogen.
Het was een leugen.
Het is zo duidelijk dat het een leugen is!
Zijn leugen maakte de zaak ingewikkeld.
Hij vertelt een nieuwe leugen om de voorafgaande te verdoezelen.
Hij loog tegen me.
- Dat was een leugen.
- Dit was een leugen.
Hij zei dat hij de kamer niet binnen geweest was: dat is een leugen.
Dat is duidelijk een leugen.
Richard zei dat zijn moeder ziek was, wat gelogen was.