Examples of using "Nagyapám" in a sentence and their dutch translations:
Tom is mijn grootvader.
Mijn opa was boer.
Mijn grootvader staat vroeg op.
Mijn opa werd 89 jaar.
- Mijn grootvader stierf vijf jaar geleden.
- Mijn oap stierf vijf jaar geleden.
Het portret van mijn grootvader hangt aan de muur.
Mijn opa werd 89 jaar.
Telkens wanneer ik hem zie, herinnert hij me aan mijn overleden grootvader.
Mijn grootvader werd in 1920 geboren.
- Mijn grootvader heeft me een verjaardagscadeau gegeven.
- Mijn grootvader heeft me een verjaardagscadeautje gegeven.
- Mijn grootvader gaf me een verjaardagscadeau.
- Mijn grootvader gaf me een verjaardagscadeautje.
Mijn grootvader is drie jaar geleden overleden.
Mijn grootvader heeft mij de goede gewoonte geleerd, geld opzij te leggen voor kwade dagen.