Examples of using "Idősebb" in a sentence and their dutch translations:
Zij is ouder dan Tom.
Tom is ouder.
Zij is ouder dan hij.
Mama is ouder dan papa.
Ik ben ouder dan jij.
Tom is ouder dan ik.
Mijn moeder is ouder dan mijn vader.
Mama is ouder dan papa.
- Hij is 3 jaar ouder dan zij.
- Hij is drie jaar ouder dan zij.
Mijn vader wordt ouder
Hij kan niet ouder dan ik zijn.
Ze is twee jaar ouder dan jij.
Ze is zes jaar ouder dan ik.
- Mijn oudere zus speelt goed gitaar.
- Mijn oudste zus speelt goed gitaar.
Peter is mijn oudste zoon.
- Hij is 3 jaar ouder dan zij.
- Hij is drie jaar ouder dan zij.
Hij is twee jaar ouder dan ik.
Ze is twee jaar ouder dan hij.
Mijn zus is ouder dan mijn broer.
John is twee jaar ouder dan ik.
Ze is hoogstens achttien.
Jij bent ouder dan Tom.
Hij is drie jaar ouder dan zij is.
Susan is twee jaar ouder dan ik.
Meneer Johnson is ouder dan ik dacht.
Mijn tante is ouder dan mijn moeder.
Tom is een beetje ouder dan Maria.
Mijn grote zus heeft haar tot op haar schouders.
Ik denk dat Tom wel eens ouder dan ik zou kunnen zijn.
Mijn zus is twee jaar ouder dan ik.
Ze lijkt jong maar eigenlijk is ze ouder dan jij.
- De oude is vorige week overleden.
- De oude man is vorige week overleden.
Ze hielp de oude man de straat oversteken.
Mijn tante is ouder dan mijn moeder.
We zijn van verschillende leeftijd. Hij is ouder dan ik.
Ze ziet er jong uit, maar eigenlijk is ze ouder dan jij.
Ik geloof niet dat zij zijn echtgenote is, want die is ouder.
en speelde op straat met een vriend die een paar jaar ouder was.
toen een oudere blanke man naar me toe kwam lopen en zei:
En hij wil het steeds vaker doen.
Ik wil naar een aantal andere landen reizen als ik ouder ben en Amerika staat zeker op de lijst.