Examples of using "Biztos" in a sentence and their dutch translations:
- Beter hard geblazen dan de mond verbrand.
- Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn.
Weet je het zeker?
Ik weet het zeker.
Ze hebben het vast druk.
Ik zal wel een fout gemaakt hebben.
Ik weet het zeker.
Ik weet het zeker.
Je vergaat vast van de honger.
- Zeker.
- Jazeker.
- Jawel.
- Uiteraard!
Weet je het zeker?
- Weet u dat zeker?
- Ben je daar zeker van?
- Ben je er zeker van?
- Zijn jullie daar zeker van?
- Weet je dat zeker?
- Weten jullie dat zeker?
Dit is niet veilig.
Ik weet het zeker.
- Echt?
- Echt waar?
Hij zal zeker slagen.
- Weet je het zeker?
- Zijt ge zeker?
- Weet u dat zeker?
- Weten jullie het zeker?
- Ben je zeker?
Ik weet zeker dat hij komt.
- Hij komt zonder twijfel.
- Ik ben er zeker van dat hij komt.
- Ik weet zeker dat hij komt.
- Ik ben er zeker van dat hij zal komen.
Weet je zeker dat je hier wilt zijn?
Tom is onzeker.
Dat weet ik vrij zeker.
Ik ben er bijna zeker van.
Ik was niet zeker.
Weet je het zeker, Tom?
Het moet een fortuin hebben gekost.
Ben je heel zeker?
- Hij is vast Toms broer.
- Hij moet wel Toms broer zijn.
Ik ben niet helemaal zeker.
Hier ben ik niet zeker van.
Zoals, ach -- ik ben zeker dat het lukt.
Hij is uiteraard arm, maar hij is gelukkig.
Ik ben niet zeker waarom.
Ik weet zeker dat je je vergist.
- Weet je het zeker?
- Weet u dat zeker?
- Ik ben daar nog steeds niet zeker van.
- Ik ben daar nog niet zeker van.
Ik ben er zeker van dat je het erg druk hebt.
Ik was daar niet echt zeker van.
Ik was het niet, commissaris!
Tijd voor nachtwezens om zich in veiligheid te brengen.
Het heeft niet echt geholpen.
Een vast inkomen is een belangrijk iets voor mij.
Je lijkt wel gek.
Ik weet zeker dat je het leuk zult vinden.
- Hoe weet u dat zo zeker?
- Hoe kunt u daar zo zeker van zijn?
Je onderzoek zal zeker vruchten dragen.
Ik ben er niet zeker van. Dat hangt ervan af.
Ik ben zeker dat hij zal slagen.
Tom weet het nog steeds niet zeker.
Ik kan Tom zelf wel aan.
- Ik weet zeker dat we zullen winnen.
- Ik ben zeker dat we gaan winnen.
- Tom is zeker ouder dan dertig jaar.
- Tom is zeker ouder dan dertig.
- Weet je zeker dat je alleen water wilt?
- Weet u zeker dat u alleen water wilt?
- Ik ben er zeker van dat Tom het geweldig zal vinden.
- Ik ben er zeker van dat Tom ervan zal houden.
- Ik ben er zeker van dat Tom er dol op zal zijn.
Ik weet niet zeker of ik dat wil zien.
Ze was er zeker van dat ze de liefde van haar leven had gevonden.
Vergis je niet, het gevoel is wederzijds.
Weet je zeker dat ze dat kunnen doen?
Ik weet niet of dat zal helpen.
dat toen ik zeker wist dat ik ging sterven,
wist ik zeker dat de chauffeur een racist was.
Velen van jullie voelen dat vast ook zo, toch?
Ik weet zeker dat je het leuk zult vinden.
Weet je zeker dat Tom hier achter zit?
Ik ben zeker dat hij in mij mijn zus dacht te herkennen.
Ik weet zeker dat we Tom terug zullen zien.
Ik ben er vrij zeker van dat Tom onschuldig is.
Het is zeker niet de makkelijkste job, maar het betaalt goed.
Zeker, we hebben allemaal een beetje egoïsme en hebzucht in ons,
Ik weet zeker dat hij deel zal nemen aan de competitie.
Ik weet zeker dat Tom honger zal hebben wanneer hij thuiskomt.
Het is zeker niet de makkelijkste job, maar het betaalt goed.
Ik ben overtuigd dat het gewoon om een misverstand gaat.
Ik ben zeker dat ik ga winnen in de tenniswedstrijd.
Hij is zeker ouder dan zestig.
Ik weet vrijwel zeker dat mijn kat mijn hamster heeft opgegeten.
Ik ben er zeker van dat je weet waarom wij dit niet kunnen doen.
Is het nodig zoveel lawaai te maken?
En ik was er niet helemaal zeker van of ik nog wel vast zat aan de stam.
Ik weet zelfs niet zeker of ik die film wel wil zien.
Tom was niet overtuigd.
Ben je zeker dat je mijn hulp niet nodig hebt?
- Zeker.
- Natuurlijk.
- Zeker!
- Jazeker.
- Jawel.
- Uiteraard!
- Zeker weten!
- Spreekt voor zich.
- Dat spreekt vanzelf.
- Maar natuurlijk!
De Japanse economie is nog altijd stabiel.
Ik ben niet zeker of het een jongen of een meisje is.
Je moet wel honger hebben.
Vraag de weg aan de politieagent.
Maar natuurlijk!