Translation of "Mussten" in Dutch

- Wir mussten anhalten.
- Wir mussten aufhören.

We moesten stoppen.

Wir mussten aufhören.

We moesten stoppen.

Wir mussten nicht kommen.

Wij moesten niet komen.

Wir mussten den Schlüsseldienst rufen.

We moesten de slotenmaker erbij halen.

Wir mussten Ihre Milz entfernen.

We moesten uw milt verwijderen.

Wir mussten die Tür aufbrechen.

We moesten de deur openbreken.

Wir mussten lange auf den Bus warten.

We moesten lang op de bus wachten.

Wir mussten zehn Minuten auf ihn warten.

We moesten tien minuten op hem wachten.

Und andere, die mit den Konsequenzen leben mussten.

en mensen die met de gevolgen leven.

Wir mussten wegen des Sturmes zu Hause bleiben.

Wij moesten thuisblijven vanwege de storm.

Das Auto war kaputt, also mussten sie laufen.

De auto was kapot, dus moesten ze lopen.

Wir mussten eilends mit unserem Hund zum Tierarzt.

We moesten dringend naar de dierenarts met onze hond.

Sodass wir sie vor den Nachbarn geheim halten mussten

dus moesten we haar geheim houden voor de buren,

Social-Media-Star hin oder her, wir mussten umziehen.

Dus, social media-ster of niet, we wisten dat we moesten verhuizen.

Seine Truppen mussten vom Marschall Lannes 'Korps gerettet werden.

Zijn troepen moesten worden gered door het korps van maarschalk Lannes.

Wir mussten lange laufen, um Wasser aus den Flüssen zu holen.

We moesten te voet water halen uit de nabijgelegen rivier.

Die Straße war so steil, dass wir unsere Fahrräder schieben mussten.

De weg was zo steil dat we onze fietsen moesten duwen.

Sie mussten ihren Plan ändern, weil der Zug zu spät ankam.

Ze moesten hun plannen veranderen omdat de trein te laat was aangekomen.

Wir brauchten die wirtschaftlichen Mittel für unseren Kampf, wir mussten Verbrechen begehen.

Om de economische middelen... ...voor onze strijd te krijgen, moesten we misdaden plegen.

Da wir uns wegen eines Verkehrsstaus verspätet hatten, mussten wir uns beeilen.

Omdat we door een verkeersopstopping vertraagd waren, moesten we ons haasten.

- Du hast getan, was du tun musstest.
- Sie haben getan, was Sie tun mussten.

Ge hebt gedaan wat ge moest doen.

Weil die Seilbahn außer Betrieb war, mussten wir, so gut es ging, ins Tal Ski fahren und das letzte Stückchen laufen, weil dort nicht genug Schnee lag.

Omdat de kabelbaan buiten bedrijf was, moesten we, voor zover dat kon, naar het dal skiën, en het laatste stukje lopen, omdat daar niet voldoende sneeuw lag.

Wir mussten laufen, um unseren Anschluss zu erreichen. Zwei Minuten vor halb drei kamen wir auf Gleis eins an, und eine Minute nach halb sollte unser Zug von Gleis achtzehn abfahren.

We moesten rennen om onze overstap te halen. Om twee voor half drie kwamen we aan op spoor één, en om één over half zou onze trein vertrekken van spoor achttien.

Zwei Tage reisten sie nun, ohne Speis und Trank und ohne an einem einzigen Haus vorbeizukommen, durch einen großen Wald, und jede Nacht mussten sie aus Furcht vor den wilden Tieren, die in dem Walde hausten, in die Bäume hinaufklettern.

Ze reisden nu al twee dagen door een groot bos, zonder eten of drinken en zonder ook maar één huis te passeren, en elke nacht moesten ze in de bomen klimmen uit angst voor de wilde dieren die in het bos leefden.