Examples of using "Kannten" in a sentence and their dutch translations:
- Ze kenden me.
- Ik was bekend bij hen.
Iedereen die hem kende bewonderde hem.
Ondanks dat we Esther nog maar een paar weken kenden,
Kende je hem?
Ken je hem al lang?
Het was overduidelijk dat die twee vrouwen elkaar goed kenden.
Het is het eind van de wereld zoals we die kennen.
Iedereen in het dorp kende hem.
Kende je hem goed?