Examples of using "Hamburg" in a sentence and their dutch translations:
Ik was in Hamburg.
Hamburg is een Duitse stad.
Hamburg ligt aan de Elbe.
Mijn moeder is toen naar Hamburg verhuisd
Ik heb ook in Hamburg gewoond.
Velen in Hamburg spreken Missingsch, een mix van Nedersaksisch en Duits.
Hamburg is de grootste haven van Duitsland en de derde grootste haven van Europa.
Hamburg is de stad met de meeste bruggen van Europa. Het heeft meer bruggen dan Venetië, Amsterdam en Stockholm samen.