Examples of using "Einmal" in a sentence and their dutch translations:
Raad nog eens.
- Nog een keer.
- Nogmaals!
- Nog een keer!
- Nogmaals?
- Nog een keer?
- Nog een keer.
- Nogmaals!
- Nog een keer!
Controleer alles nog een keer.
Begin opnieuw.
Zelfs ik niet!
- Opnieuw.
- Nog een keer.
- Nogmaals!
Er was eens ...
Raad nog eens.
- Willen jullie het aanraken?
- Wil je het aanraken?
hij raakte één keer ernstig gewond en één keer gevangengenomen.
Controleer alles nog een keer.
- Spreid je vingers.
- Spreid uw vingers.
- Probeer het nog eens.
- Probeer het nog een keer.
Laten we dat nog eens proberen.
We zijn maar eenmaal jong.
Willen jullie het aanraken?
Wil je het eens aanraken?
- Laten we dat nog eens proberen.
- Laten we het nog eens proberen.
Oké, even op adem komen.
Doe dat nog eens.
Lees het nog een keer.
Probeer het nog eens.
Je leeft maar één keer.
Ik stem niet eens.
Probeer het nog eens.
Controleer alles nog een keer.
Je leeft maar één keer.
Leg het nog eens uit, Jerry.
Tom kan niet eens lezen.
Laten we het nog eens proberen.
Hij heeft me maar één keer gekust.
- Beweeg je tenen.
- Beweeg uw tenen.
- Ben je ooit in Scandinavië geweest?
- Bent u ooit in Scandinavië geweest?
- Zijn jullie ooit in Scandinavië geweest?
Ben je ooit in Groot-Brittannië geweest?
Heb je ooit paard gereden?
Ben jij ooit wel eens gearresteerd?
Heb je ooit wortelsap gedronken?
Ben je ooit in Okinawa geweest?
Ze zei niet eens dankjewel.
- Ben je ooit in Canada geweest?
- Bent u ooit in Canada geweest?
- Zijn jullie ooit in Canada geweest?
- Heb je ooit bloed gedoneerd?
- Heeft u ooit bloed gedoneerd?
- Hebben jullie ooit bloed gedoneerd?
Laten we dit proberen.
Ik zag ooit een ufo.
- We zijn maar eenmaal jong.
- Je bent maar één keer jong.
Ik heb hem een keer ontmoet.
Je bent maar eenmaal jong.
Ik wil daar nog een keer heen.
Ken vouwde het laken in twee.
Laten we het opnieuw proberen.
Zeg zoiets niet meer.
Nog een keer alstublieft.
Doe het alsjeblieft opnieuw.
- Tom is gewoon verdwenen.
- Tom is net verdwenen.
- We hebben maar één keer gezoend.
- We hebben elkaar maar één keer gezoend.
- Ze stond voor de klas.
- Ze was docent.
Je bent maar een keer jong.
Wat gebeurd is, is gebeurd.
Ben je ooit getrouwd?
Rust goed uit!
Ze kent me niet eens.
Laat mij ook eens een keertje winnen.
Het is maar één keer gebeurd.
Angola was ooit een Portugese territorium.
Ik neem een maal per dag een bad.
Uiteindelijk sterven we allemaal.
We zijn nogmaals ontsnapt.
Alle volwassenen waren ooit kinderen.