Examples of using "Fünf" in a sentence and their dutch translations:
Vijf keer vijf is vijfentwintig.
Hij vond vijf fouten in vijf lijnen.
Geef me vijf dagen.
Vijf aanpassingen.
bevonden zich vijf kilometer diep.
- Vijf plus drie is gelijk aan acht.
- Vijf plus drie is acht.
Hij kan vijf talen spreken.
Er zijn vijf potloden hier.
3 maal 5 is 15.
Ik betaalde nog vijf dollar extra.
Ze heeft vijf oudere broers.
Gelieve vijf minuten te wachten.
Drie plus vijf is acht.
Ik geef je vijf dollar.
Hij stierf vijf jaar geleden.
Met vijf monden om te voeden...
Het is vijf uur.
John heeft vijf appels.
Hij kan vijf talen spreken.
De wereld heeft vijf oceanen.
Dan nam vijf slaappillen.
Ik spreek vijf talen.
Er zijn vijf potloden hier.
Geef me vijf dagen.
Ik heb vijf katten.
Hij heeft meer dan vijf woordenboeken.
Hij stierf vijf jaar geleden.
- Ik ving gisteren vijf vissen.
- Ik heb gisteren vijf vissen gevangen.
Het regende vijf opeenvolgende dagen.
- U moet bus 5 nemen.
- Jullie moeten bus 5 nemen.
Wij volgden hem voor vijf maanden.
De regen duurde vijf dagen.
Het regende vijf dagen na elkaar.
- Vier maal vijf is twintig.
- Vier keer vijf is twintig.
- Gelieve vijf minuten te wachten.
- Wacht alsjeblieft vijf minuten.
Vijf plus twee is zeven.
Ik betaalde hem vijf dollar.
We wandelden ongeveer vijf mijl.
Mijn vader heeft vijf broers en zussen.
Vijf maal zeven is vijfendertig.
Het boek kost vijf dollar.
3 maal 5 is 15.
Ze is vijf jaar.
Ik wilde vijf ananassen.
Hij kan vijf talen spreken.
Ze heeft vijf oudere broers.
Het is ongeveer vijf mijl.
Ik geef je vijf dollar.
Hij stierf vijf jaar geleden.
3 maal 5 is 15.
Hij is vijf voet groot.
Een voet heeft vijf tenen.
Vijf plus drie is gelijk aan acht.
Het regende vijf opeenvolgende dagen.
De postcode in Spanje heeft vijf cijfers.
Gisterenavond waren er vijf branden.
Het regende vijf opeenvolgende dagen.
Hij heeft maximaal vijf Engelse boeken.
We werken van negen tot vijf.
Mijn klok loopt vijf minuten voor.
Ik zal hem om 5 uur oppikken.
We zijn vijf jaar getrouwd.