Translation of "Tage" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Tage" in a sentence and their dutch translations:

- Zehn Tage vergingen.
- Zehn Tage gingen vorbei.

Tien dagen gingen voorbij.

- Gebt mir fünf Tage.
- Gib mir fünf Tage.

Geef me vijf dagen.

- Gib mir einige Tage.
- Gib mir ein, zwei Tage.

Geef me een paar dagen.

- Eine Woche hat sieben Tage.
- Die Woche hat sieben Tage.
- Eine Woche sind sieben Tage.

Een week telt zeven dagen.

- Eine Woche hat sieben Tage.
- Die Woche hat sieben Tage.

Een week telt zeven dagen.

- Eine Woche hat sieben Tage.
- Eine Woche sind sieben Tage.

Een week telt zeven dagen.

Ich habe meine Tage.

Ik ben ongesteld.

Ihre Tage sind gezählt.

Haar dagen zijn geteld.

Seine Tage sind gezählt.

Zijn dagen zijn geteld.

Gebt mir fünf Tage.

Geef me vijf dagen.

- Er war einige Tage bewusstlos.
- Er war einige Tage ohne Bewusstsein.

Hij was enkele dagen bewusteloos.

- Er starb drei Tage danach.
- Er ist drei Tage später gestorben.

Hij stierf 3 dagen daarna.

- Es hat fünf Tage hintereinander geregnet.
- Es regnete fünf Tage hintereinander.

Het regende vijf opeenvolgende dagen.

- Es schneite vier Tage lang.
- Es hat vier Tage lang geschneit.

Het sneeuwde gedurende vier dagen.

- Es schneite zehn Tage am Stück.
- Es schneite zehn Tage hintereinander.

Het sneeuwde tien dagen aan een stuk.

- Diese Fahrkarte ist drei Tage lang gültig.
- Diese Fahrkarte ist drei Tage gültig.
- Diese Karte ist drei Tage gültig.

Dit kaartje is geldig voor drie dagen.

- Wie viele Tage hat eine Woche?
- Wie viele Tage hat die Woche?

Hoeveel dagen zijn er in een week?

- Sie verlängerte ihren Aufenthalt um 5 Tage.
- Sie blieb fünf Tage länger.

Ze verlengde haar verblijf met vijf dagen.

- Ich will ein paar Tage bleiben.
- Ich will fünf, sechs Tage bleiben.

Ik wil een paar dagen blijven.

- Wie viele Tage hat ein Schaltjahr?
- Wie viel Tage hat ein Schaltjahr?

Uit hoeveel dagen bestaat een schrikkeljaar?

- Im Frühling werden die Tage länger.
- Im Frühling längen sich die Tage.

In de lente worden de dagen langer.

Er starb drei Tage danach.

Hij stierf 3 dagen daarna.

Der Regen dauerte fünf Tage.

De regen duurde vijf dagen.

Es regnete fünf Tage lang.

Het regende vijf dagen na elkaar.

Eine Woche hat sieben Tage.

Een week telt zeven dagen.

40 Dollar für sieben Tage.

Veertig dollar voor zeven dagen.

Nimm ein paar Tage frei.

Neem een paar dagen vrij.

Ich bleibe zwei Tage hier.

Ik blijf twee dagen hier.

Die Tage werden immer wärmer.

De dagen worden steeds warmer.

Sie blieb dort mehrere Tage.

Ze verbleef er voor een paar dagen.

Er kam einige Tage später.

Hij kwam een paar dagen later.

- Es regnete fünf Tage in einem fort.
- Es regnete fünf Tage ohne Unterbrechung.

Het regende vijf opeenvolgende dagen.

- Im Schaltjahr hat der Februar 29 Tage.
- Der Februar hat in Schaltjahren neunundzwanzig Tage.

- In een schrikkeljaar heeft februari 29 dagen.
- Februari heeft negenentwintig dagen in schrikkeljaren.

Wie Napoleon vier Tage zuvor abdankt.

aangezien Napoleon vier dagen eerder afstand had gedaan.

Der Regen hielt vier Tage an.

Het regende gedurende vier dagen.

Es regnete fünf Tage in Folge.

Het regende vijf opeenvolgende dagen.

Sie haben schon bessere Tage gesehen.

Ze hebben betere dagen gezien.

Tarō blieb drei Tage in Tōkyō.

Taro is gedurende drie dagen in Tokyo gebleven.

Er ist drei Tage später gestorben.

Hij stierf 3 dagen daarna.

Es wird mit jedem Tage heißer.

Het wordt elke dag heter en heter.

Ich nehme ein paar Tage Urlaub.

Ik neem een paar dagen vrij.

Ich werde mehrere Tage hier bleiben.

Ik zal hier meerdere dagen blijven.

Ich will ein paar Tage bleiben.

Ik wil een paar dagen blijven.

Er kam zwei Tage später zurück.

Hij kwam twee dagen later weer terug.

Wie viele Tage hat eine Woche?

- Hoeveel dagen zijn er in een week?
- Hoeveel dagen zitten er in een week?

Diese Fahrkarte ist drei Tage gültig.

Dit kaartje is geldig voor drie dagen.

Ich bleibe noch ein, zwei Tage.

Ik blijf nog voor een dag of twee.

Es bleiben nur noch zwei Tage.

Er zijn nog maar twee dagen over.

Nur noch drei Tage bis Weihnachten.

Kerstmis is pas over drie dagen.

Wie viele Tage war Tom krank?

Hoeveel dagen is Tom ziek geweest?

- Die Tage vergehen im Fluge.
- Die Tage fliegen vorüber.
- Die Zeit vergeht wie im Fluge.

De dagen vliegen om.

- Rom ist nicht an einem Tage erbaut worden.
- Rom wurde nicht in einem Tage erbaut.

Rome is niet in één dag gebouwd.

- Ich werde hier ein paar Tage bleiben.
- Ich werde ein paar Tage lang hier bleiben.

Ik zal hier een paar dagen blijven.

- Ich werde hier ein paar Tage bleiben.
- Ich werde ein paar Tage lang hier bleiben.
- Ich habe vor, hier ein paar Tage zu bleiben.

- Ik zal hier een paar dagen blijven.
- Ik blijf hier voor een paar dagen.

- Es war einer der heißesten Tage des Jahres.
- Es war einer der wärmsten Tage des Jahres.

Het was een van de warmste dagen van het jaar.

Der Postbote kommt alle drei Tage vorbei.

De postbode komt om de drie dagen langs.

Ich habe zwei Tage lang nicht geschlafen.

Ik heb twee dagen niet geslapen.

Im Schaltjahr hat der Februar 29 Tage.

In een schrikkeljaar heeft februari 29 dagen.

Ärzte raten zu drei Mahlzeiten am Tage.

Artsen bevelen drie maaltijden per dag aan.

Die Lebensdauer eines Schmetterlings beträgt 3 Tage.

De levensduur van een vlinder is drie dagen.

Meine Tage hätten längst schon kommen müssen.

Ik ben over tijd.

Tom nimmt sich ein paar Tage frei.

Tom neemt een paar dagen vrij.

Die Tage sind länger als die Nächte.

De dagen zijn langer dan de nachten.

Er kam drei Tage später nach Hause.

- Hij kwam drie dagen later terug thuis.
- Hij kwam drie dagen later weer thuis.

So was kommt nicht alle Tage vor.

Zo iets gebeurt niet dagelijks.

Die Reise wird mindestens fünf Tage dauern.

De reis zal minstens vijf dagen duren.

Ich gehe alle zwei Tage ins Restaurant.

Ik ga eens in de twee dagen op restaurant.

Sie verlängerte ihren Aufenthalt um 5 Tage.

Ze verlengde haar verblijf met vijf dagen.