Examples of using "Bluten" in a sentence and their dutch translations:
Ze bloeden.
Onze neuzen bloeden.
Mijn teen begon te bloeden.
De wond begon te bloeden.
Mijn teen begon te bloeden.
Je bloedt.
Zijn gewonde been begon opnieuw te bloeden.
Als gij ons prikt, bloeden wij dan niet?