Examples of using "Ausgelacht" in a sentence and their dutch translations:
Tom lachte Maria uit.
Jack werd uitgelachen door al de jongens.
Ik wil niet uitgelachen worden.
De jongen werd door iedereen uitgelachen.
Hij was bang uitgelachen te worden.
- Jack werd uitgelachen door al de jongens.
- Jack werd door alle jongens uitgelachen.
Alle andere jongens lachten hem uit.
Ik werd uitgelachen vandaag op school.
Verlegen jongens werden uitgelachen door hun klasgenoten.
Iedereen lacht me uit!
De zoon van mijn gebuur heeft vandaag op school mijn dochter uitgelachen.
Ze lachten mij uit.