Examples of using "über" in a sentence and their dutch translations:
Ze spraken over liefde.
Praat je over ons?
Meer dan 40.000 Caraïbische flamingo's.
Die heeft er maar 2.
Man over boord!
Wat weet jij over Israël?
We weten meer over andere planeten dan over die van onszelf
Zij lachten over zijn fout.
Niemand praat over mijn land.
Tom is iets ouder dan dertig.
Tom moet over de dertig zijn.
Op slechts 3 medicijnen
de wastafel loopt over,
Of oversteken?
Je trekt hem over je heen.
Hij woont boven mij.
- De pan kookt over.
- De pot kookt over.
Ze klaagde over hoofdpijn.
Ze hebben het over muziek.
- Over m'n lijk!
- Over mijn lijk!
Ze spraken over cultuur.
Iedereen lacht me uit!
Niets vervangt de gezondheid.
Zij spraken over politiek.
Steek de rivier over!
Ben jij ouder dan 18 jaar?
- Tom heeft over muziek gesproken.
- Tom praatte over muziek.
Iedereen lachte hem uit.
We discussieerden over politiek.
Steek de straat over.
Fabre schreef boeken over insecten.
Hij is zeker ouder dan zestig.
Wat weten we over Tom?
- Wat denk je van oorlog?
- Wat denkt u van oorlog?
- Wat denken jullie van oorlog?
- Wat denkt u van oorlog?
- Wat denken jullie van oorlog?
- Zij weet niets over haar familie.
- Zij weet niets over uw familie.
- Over smaak valt niet te twisten.
- Over smaken valt niet te twisten.
- Over smaken valt niet te discussiëren.
- Je moet hem niet uitlachen.
- Maak hem niet belachelijk.
We praatten over poëzie en literatuur.
Tom moet nu al over de dertig zijn.
water op de vloer,
Als Lisa over velden van diamanten liep,
Meer dan 50 stuks.
...met meer dan 1000 kilometer per uur.
op de Spanjaarden.
onze problemen en onze inspanningen.
Hij praatte over haar ziekte.
Hij weet veel over dieren.
Hij weet veel over vlinders.
- Vogels vliegen over de bomen.
- Er vliegen vogels over de bomen.
Ik heb over muziek gesproken.
Jimmy weet alles over auto's.
Ik weet niets over hem.
- Tom is zeker ouder dan dertig jaar.
- Tom is zeker ouder dan dertig.
Klaagt Tom vaak over rugpijn?
Tom weet niets over Boston.
Ik weet veel over jou.
Zij lachten over zijn fout.
- Hij weet alles van Duitsland.
- Hij weet alles over Duitsland.
Ik weet niets over Linux.
Wat weet je over Tom?
Ik weet niks van haar.
Ze lachte om zijn grap.
- Hij praat altijd over geld.
- Hij praat voortdurend over geld.
- Hij heeft het constant over geld.
Je weet niets over mij.