Examples of using "Voter" in a sentence and their dutch translations:
We willen stemmen.
Ze gaan stemmen.
Ik ga stemmen.
Zondag moet er gestemd worden.
Ik zal zeker op Tom stemmen.
In alle geval moet men "ja" stemmen in het referendum van 18 februari.
Ze werd slechts een generatie na de slavernij geboren; in een tijd toen er geen auto's op de weg reden en geen vliegtuigen in de lucht vlogen; toen iemand als zij om twee redenen niet mocht stemmen - omdat ze een vrouw was en door de kleur van haar huid.