Examples of using "Thaïlande" in a sentence and their dutch translations:
- Ik hou van Thailand.
- Ik ben gek op Thailand.
- Ik ben dol op Thailand.
- Ik hou van Thailand.
- Ik ben gek op Thailand.
- Ik ben dol op Thailand.
Zij waren geboren in Thailand.
Thailand ligt in Azië.
Bangkok is de hoofdstad van Thailand.
- Thai is de officiële taal in Thailand.
- De bestuurstaal in Thailand is Thai.
Thai is de officiële taal van Thailand.
Uiteindelijk heeft hij zijn plan om naar Thailand te reizen doorgezet.
Het is laat in Lopburi, centraal Thailand.
Olifanten in Thailand zijn net zo gebruikelijk als kangoeroes in Australië.
In Thailand is de opvoeding van de kinderen niet de verantwoordelijkheid van de vader; het is geheel aan de moeder.