Examples of using "Rit" in a sentence and their dutch translations:
- Hij lacht voortdurend.
- Hij blijft maar lachen.
Mike lacht.
Tom lachte.
Iemand lachte.
- Er lacht niemand.
- Niemand lacht.
Ze lacht altijd.
Ze lacht altijd.
Ze lachte vrolijk.
- Hij lacht altijd.
- Zij lacht altijd.
- Blijf lachen.
Iedereen lacht.
Hij lachte tot zijn ogen ervan traanden.
Tom lacht nooit.
Ze lachte.
Wie altijd schaterlacht is dwaas, wie nooit schaterlacht is ongelukkig.
Niemand lachte.
Kim lachte lief.
De mens is het enige dier dat lacht.
Hij lacht nerveus.
De mens is het enige dier dat lacht.
Ik hou niet van de manier waarop ze lacht.
Wie lacht nu?
Ik hoor gelach.
- Iedereen lacht.
- Iedereen is aan het lachen.
Hij lachte uitbundig.
Iedereen lachte.
Iemand lachte.
- Tom lacht.
- Tom is aan het lachen.
Ze vertelde hem een mop, maar hij lachte niet.
Iedereen lacht.
Iedereen lacht als niemands zaak, in het bijzonder Jarl Erik, die denkt dat
"Het is prima," lachte Dima. "Ik ben per slot van rekening nog in de groei. Ik groei er wel in."
Wie lacht er?
- "Omdat je me misschien uitlacht." "Waar komt die verdenking vandaan?" "Omdat je gemeen bent." "We zijn allemaal gemeen, maar ik ben niet erger dan jij. Lacht er dan niemand, tenzij er iemand wordt uitgelachen?"
- "Omdat u me misschien uitlacht." "Waar komt die verdenking vandaan?" "Omdat u gemeen bent." "We zijn allemaal gemeen, maar ik ben niet erger dan u. Lacht er dan niemand, tenzij er iemand wordt uitgelachen?"