Examples of using "Constamment" in a sentence and their dutch translations:
Ze lacht altijd.
Tom liegt constant.
- Zij weent voortdurend.
- Ze huilt voortdurend
Ze klagen altijd.
Tom klaagt voortdurend.
Hij is altijd ontevreden.
Ik mis je voortdurend.
Ze schrijft constant brieven.
Ze schrijft constant brieven.
Hij maakt keer op keer dezelfde fouten.
- Hij lacht voortdurend.
- Hij blijft maar lachen.
en speelde mijn leven zich 24/7 in bed af.
Tijdens deze ontmoetingen komt steeds hetzelfde thema naar boven.
Ze huilt voortdurend
Ze klagen altijd.
- Je liegt altijd tegen me.
- U liegt altijd tegen me.
- Jullie liegen altijd tegen me.
Zij weent voortdurend.
en met al dat schuldgevoel bleef ik mezelf voorhouden
Ze houdt altijd last van slangsterren die al haar eten inpikken.
- Tom liegt constant.
- Tom is altijd aan het liegen.
Ik was met mijn kinderen in de dierentuin en mijn telefoon bleef maar gaan.
Ik krijg vaak koude rillingen. Zou ik koorts hebben?
Stel je voor dat je een vriend had die je constant wees
Het moet heerlijk geweest zijn in een land te wonen waar het constant warm is.
Ik dans de hele tijd in mijn woonkamer.
Ik ben uw voortdurend geklaag moe.