Examples of using "Jamais" in a sentence and their dutch translations:
Zeg nooit nooit.
Wel nu nog mooier!
Geef nooit op. Geef u nooit over.
Wees nooit opdringerig.
- Vergeet het nooit.
- Vergeet dat nooit.
Vergeet me nooit.
- Verander nooit.
- Blijf onveranderd.
...of nooit.
Nooit weer.
Geef nooit op.
Nooit.
- Voor altijd!
- Voor eeuwig!
Hier komt nooit een eind aan.
Dit is nooit gebeurd.
Kijk nooit achterom.
Ik heb nog nooit gestemd.
Doe dat nooit meer!
Het zal hem nooit lukken.
- Lieg nooit!
- Vertel nooit leugens.
Dat zal nooit gedaan zijn.
Ze zullen nooit veranderen.
Dat zal nooit gebeuren.
Speel hier nooit.
U zult nooit alleen zijn.
Ben jij ooit wel eens gearresteerd?
U zult nooit alleen zijn.
Nooit opgeven.
Nooit opgeven.
Geen alcohol meer!
- Ik geef nooit op.
- Ik geef nooit toe.
We vergeten nooit.
Nooit meer!
Vergeet me nooit.
Vertel nooit leugens.
- Nooit!
- Nooit.
- Ik zal je nooit verlaten.
- Ik zal jullie nooit verlaten.
- Ik zal u nooit verlaten.
Hier komt nooit een eind aan.
Dat is nooit gebeurd.
Je kan het nooit zeker weten.
- Ik zal je nooit vergeten.
- Ik zal jullie nooit vergeten.
Dat heb ik nooit gezegd.
- Ik heb u nooit gezien.
- Ik heb je nooit gezien.
- Beter laat dan nooit.
- Liever laat dan nooit!
Ik heb hier nooit om gevraagd.
Hij verliest nooit de hoop.
Ik zag hem nooit weer.
Je bent nooit thuis.
- Zoudt ge ooit naakt zwemmen?
- Zou je ooit naakt zwemmen?
Ik heb nooit van je gehouden.
Dat heb ik nooit gezegd.
Ze vergeeft me nooit.
Ik drink nooit alleen.
Dat heb ik nooit gezegd!
Wel heb ik ooit!
Ben je ooit getrouwd?
Ben je ooit getrouwd?
Hij zal me nooit vergeven.
We zullen het nooit weten.
De bus kwam nooit.
Jullie vertellen me nooit iets.
en in feite nooit verdwijnt.
Ik antwoordde nooit.
Nu of nooit!
Ik hoor nooit iets.
Tom speelt nooit vals.
Ik lieg nooit.
Ze spreekt daar nooit over.
Ik drink nooit.
Ik heb nooit gerookt.
Je weet maar nooit.
Ze liegen nooit.
Ik heb nooit gepraat.