Examples of using "Resta" in a sentence and their dutch translations:
Ze bleef.
Tom bleef zitten.
Hij zweeg.
Hij zat daar twee uur te zitten.
Tom bleef kalm.
Tom bleef kalm.
We konden niets anders dan de bittere pil doorslikken.
Hij wist niet wat hij moest zeggen en bleef daardoor stil.
Hij bleef thuis.
Een hond sprong in de stoel en bleef daar vijf minuten onbeweeglijk zitten.
Hij is de hele dag thuis gebleven in plaats van uit te gaan.
Hij stond daar een tijdje.
Een hond sprong in de stoel en bleef daar vijf minuten onbeweeglijk zitten.
Ze bleef heel haar leven vrijgezel.
Tom bleef stil.
Hij wist niet wat te zeggen, en dus zweeg hij.
Omdat hij zich ziek voelde, is hij thuis gebleven in plaats van naar school te gaan.