Examples of using "Professeure" in a sentence and their dutch translations:
- Ben je lerares?
- Ben je leerkracht?
Tom imiteert de lerares.
Ook mijn moeder is lerares.
Zijn vrouw is mijn leerkracht Italiaans.
- Ben je lerares?
- Ben je leerkracht?
Zijn vrouw is mijn leerkracht Italiaans.
Natalia is de lieveling van de leraar, maar dat zal ze nooit toegeven.
Natalia is de lieveling van de leraar, maar dat zal ze nooit toegeven.
- De leraar was begonnen ons vragen te stellen.
- De lerares was begonnen ons vragen te stellen.