Translation of "Perd" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Perd" in a sentence and their dutch translations:

- On perd du temps.
- Le temps se perd.

- De tijd loopt.
- We hebben geen tijd te verliezen.

Il perd toujours.

Hij verliest altijd.

Celui qui se perd dans sa passion perd moins que celui qui perd sa passion.

Wie zichzelf verliest in passie, verliest minder dan wie de passie verliest.

- Il ne perd jamais espoir.
- Il ne perd jamais l'espoir.

Hij verliest nooit de hoop.

Tom perd du temps.

Tom verspilt tijd.

Marie perd du temps.

Mary is tijd aan het verliezen.

Mon père perd ses cheveux.

Mijn vader wordt kaal.

Et qu'on perd cette aptitude en grandissant.

en dat we die gave verliezen als we volwassen worden.

Elle perd du poids et s'affaiblit considérablement.

Dus ze valt af en verliest enorm veel kracht.

Il perd tout le temps son parapluie.

Hij verliest steeds zijn paraplu.

Tom ne perd presque jamais aux échecs.

Tom verliest bijna nooit met schaken.

- Il devient chauve.
- Il perd ses cheveux.

Hij wordt kaal.

On perd tant de chaleur par le sol.

Je verliest veel hitte via de grond.

Qui va à la chasse perd sa place.

Opgestaan, plaats vergaan.

- Tom est en train de perdre.
- Tom perd.

- Tom verliest.
- Tom is aan het verliezen.

On se perd facilement dans ces canyons en fente.

Kijk eens hoe verwarrend al deze kloven zijn.

Qui se met en colère est celui qui perd.

Wie zich kwaad maakt, verliest.

Si on ne reste pas concentré, on se perd vite.

Als je je oog niet op de bal houdt, raak je snel verdwaald.

Ce livre raconte l'histoire d'un roi qui perd sa couronne.

Dit boek gaat over een koning die zijn kroon verliest.

Nous voulons vivre dans un monde où rien ne se perd.

We willen in een wereld leven waarin niets verloren gaat.

Avec le divorce, on perd non seulement son partenaire, mais aussi ses amis.

Met de scheiding verliest men niet alleen zijn partner, maar ook zijn vrienden.