Examples of using "Espoir" in a sentence and their dutch translations:
Geef de hoop niet op.
- U verloor de hoop.
- Jullie verloren de hoop.
We blijven hoopvol.
- Het is hopeloos.
- Het is uitzichtloos.
- Er valt niets te hopen.
- We zijn je laatste hoop.
- We zijn jullie laatste hoop.
- We zijn uw laatste hoop.
Jij bent mijn enige hoop.
Hij heeft alle hoop verloren.
Hij is een hopeloos geval.
Hij gaf alle hoop op.
Geef de hoop niet op.
Het was zijn enige hoop.
Hij is een hopeloos geval.
of die radicale, gevaarlijke hoop
We moeten de hoop niet verliezen.
Deze mensen zijn wanhopig en verstoken van hoop.
Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt!
Hij is depressief.
- Heb je het gevoel dat je toekomst hopeloos is?
- Hebt u het gevoel dat uw toekomst hopeloos is?
Dus waarom wanhopen als het onverwachte opdoemt aan de horizon?
Door haar ervarenheid biedt zij de grootste kans om een prooi te doden.
Zijn enige hoop is zich tussen andere wringen.
De situatie is hopeloos.
Hij verliest nooit de hoop.
Er is geen hoop.
Jij bent hopeloos.
Hij hoopte niet op redding, hij wist dat hij geen hoop had.
- De aanhouder wint.
- Hoop en moed zijn altijd goed.
Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt!