Examples of using "Pars" in a sentence and their dutch translations:
- Ga weg!
- Ga!
- Wegwezen.
- Go!
- Loop weg!
Wanneer vertrek je?
Ga nu weg!
Hoepel op!
Ben je weg?
Wanneer vertrek je?
Ik ga nu weg.
Ik vertrek zondag.
Ben je al weg?
- Ga weg.
- Maak dat je wegkomt.
- Ik zal me later bij jullie aansluiten.
- Ik kom later.
Waarom ga je?
Ga zonder twijfel!
Ga niet.
Ga je morgen vertrekken?
Waarom ga je?
- Ik ga.
- Ik zal gaan.
Ben je weg?
Vertrek morgen.
Ik vertrek vanavond.
Ik stap op.
Ga onmiddellijk naar buiten!
Ik ga naar het buitenland.
Ik vertrek overmorgen.
Ga nu!
Niet bewegen, blijf hier.
Ik vertrek naar Parijs morgen.
Ik vertrek over drie dagen.
- Rot op!
- Scheer je weg!
- Hoepel op!
- Wegwezen!
- Rot op.
- Donder op.
Ik ga over een uur weg.
Ik vertrek volgende week.
- Wanneer vertrekt ge?
- Wanneer vertrek je?
Ga je morgen vertrekken?
- Wanneer vertrekt ge?
- Wanneer vertrek je?
Ga niet.
Morgenochtend vertrek ik naar Londen.
Ga je dit jaar met vakantie?
Ga niet weg.
Ik vertrek morgen naar Canada.
Deze zomer ga ik naar Frankrijk.
Ben je al weg?
- Ga gewoon!
- Ga!
Ik ga overmorgen naar Australië.
- Maak dat je wegkomt.
- Vertrek onmiddellijk.
Ik vertrek morgen naar de VS.
- Ga niet weg.
- Ga niet weg!
Volgende week ga ik op vakantie.
- Ik ga over drie weken op vakantie.
- Ik vertrek over drie weken op vakantie.
Ga je morgen vertrekken?
Ik doe hem hier in. Loop niet weg.
Ik ga.
Ga alsjeblieft!
- Rot op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
Maak dat je wegkomt.
Ga weg, alstublieft.
Hoe laat vertrekt ge?
- Ga niet weg.
- Ga niet weg!
- Rot op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Weg!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Ga!
- Rot op.
- Lopen!
- Maak dat je wegkomt!
- Donder op.
- Vooruit.
- Loop weg!
- Rot op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Weg!
- Onder mijn ogen uit!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Verdwijn!
- Lazer op!
- Rot op.
- Maak dat je wegkomt!
- Donder op.
- Loop weg!
- Maak dat jullie wegkomen.
- Maak dat u wegkomt!
- Ga weg hier.
Ik vertrek volgende week.
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Wegwezen!
Ik vertrek volgende week naar Vancouver om mijn zus te zien.
- Ga weg!
- Wegwezen!
- Ga!
- Vooruit!
- Ga weg.
- Opzij.
- Opschuiven.
- Go!
- Loop weg!
- Voorwaarts!
- Ik ga niet weg zonder jou.
- Ik vertrek niet zonder jou.
- Ik ga niet weg zonder jou.
- Ik vertrek niet zonder jou.
- Ga!
- Vooruit!
- Plankgas!
- Lopen!
- Nu!
- Go!
- Voorwaarts!
Ga niet weg zonder gedag te zeggen.
Ik begrijp niet waarom je weggaat.
- Hoe laat vertrekt ge naar school?
- Hoe laat ga je naar school?
Wanneer vertrekt ge naar de maan? We hebben u allemaal nodig.
Als je vaak op vakantie gaat, kun je beter een doorlopende reisverzekering afsluiten.
Ik ga naar het werk.
Daarna vertrek ik, maar dan realiseer ik me dat ik m'n rugzak bij hen thuis heb laten liggen.
Als je niet vertrekt, dan roep ik de flikken.
- Ben je weg?
- Zijn jullie weg?
- Bent u weg?
- Gaat u weg?