Translation of "Neigé" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "Neigé" in a sentence and their dutch translations:

- Hier il a neigé.
- Il a neigé, hier.

- Het sneeuwde gisteren.
- Gisteren viel er sneeuw.

Il a neigé.

- Het had gesneeuwd.
- Het heeft gesneeuwd.
- Het was aan het sneeuwen.

Il avait neigé.

Het had gesneeuwd.

- Il a neigé la nuit dernière.
- Il a neigé hier soir.
- Il a neigé cette nuit.

Het sneeuwde vannacht.

Hier il a neigé.

Het sneeuwde gisteren.

Il a neigé, hier.

Het sneeuwde gisteren.

Il a beaucoup neigé.

Er is veel sneeuw gevallen.

Malheureusement, il avait neigé.

Helaas sneeuwde het.

- Il a beaucoup neigé l'année passée.
- Il a beaucoup neigé l'an dernier.

Het heeft afgelopen jaar veel gesneeuwd.

Il a neigé à Osaka.

Het sneeuwde in Osaka.

- Il neigeait.
- Il a neigé.

Het was aan het sneeuwen.

A-t-il neigé hier ?

Heeft het gisteren gesneeuwd?

Ici, il n'a pas neigé.

Hier sneeuwt het niet.

Il a neigé hier soir.

Het sneeuwde vannacht.

Il a beaucoup neigé l'an dernier.

Het heeft afgelopen jaar veel gesneeuwd.

Il a neigé toute la nuit.

Het heeft de hele nacht gesneeuwd.

Il a neigé la nuit dernière.

Het sneeuwde vannacht.

Il a neigé toute la journée.

Het heeft de hele dag gesneeuwd.

- Comme cela avait été prédit, il a neigé.
- Conformément aux prévisions météo, il a neigé.

Het sneeuwde zoals voorspeld.

Il a neigé de lundi à vendredi.

Het sneeuwde van maandag tot vrijdag.

Il a neigé pendant dix jours consécutifs.

Het sneeuwde tien dagen aan een stuk.

C'était un Noël où il a beaucoup neigé.

- Het was met Kerstmis toen het hevig sneeuwde.
- Het was met kerst toen het hevig sneeuwde.

Il a déjà neigé durant toute la semaine.

Het was al de hele week aan het sneeuwen.

Comme cela avait été prédit, il a neigé.

Het sneeuwde zoals voorspeld.

- En hiver il a neigé beaucoup.
- En hiver il a beaucoup neigé.
- En hiver il neigeait beaucoup.
- En hiver il neigea beaucoup.

In de winter sneeuwde het veel.

- Il a neigé pendant quatre jours.
- La neige a duré quatre jours.

Het sneeuwde gedurende vier dagen.

- Il y a eu beaucoup de neige l'année dernière.
- Il a beaucoup neigé l'année dernière.
- Il a beaucoup neigé l'an dernier.
- L'an dernier il y eut beaucoup de neige.

- Vorig jaar was er veel sneeuw.
- Er was veel sneeuw vorig jaar.

- Il a beaucoup neigé l'année dernière.
- L'an dernier il y eut beaucoup de neige.

- Vorig jaar was er veel sneeuw.
- Er was veel sneeuw vorig jaar.

- Il y a eu beaucoup de neige l'année dernière.
- Il a beaucoup neigé l'année dernière.

- Er was veel sneeuw vorig jaar.
- Het heeft afgelopen jaar veel gesneeuwd.

Au cours du premier mois de cette année-là, j'ai vu qu'il avait neigé pendant quatre jours, du 14 au 17.

In de eerste maand van dat jaar zag ik dat het vier dagen sneeuwde, van de 14e tot de 17e.