Examples of using "Mit" in a sentence and their dutch translations:
- Hij stond op.
- Hij ging staan.
Mary heeft haar sieraden omgedaan.
Ze heeft het in de doos gelegd.
Het begon te regenen.
Tom werd kwaad.
Tom begon te lachen.
Opeens begon het te regenen.
Plotseling regende het.
De jongen begon te huilen.
Ze zette de machine in werking.
De politieagent richtte zijn pistool op de man.
Hij legde het boek aan de kant.
Mijn zusje begon te huilen.
Ze is geschrokken.
Hij ging vroeg naar bed.
- Tom stopte alles in een doos.
- Tom heeft alles in een doos gestopt.
Dit antwoord maakte hem woedend.
Zamenhof paste zijn theorie toe in de praktijk.
Tom begon ook te lachen.
Hij deed de trui binnenstebuiten aan.
Maria zette de mand op de tafel.
Hij stak de sleutel in het slot.
Tom trok zijn kleren uit en deed de pyjama aan.
Ze drukte haar neus tegen de ruit.
Hij begon hen te beledigen.
Hij stopte met lezen.
Ben stak zijn handen in zijn broekzakken.
Toen hij me zag, begon hij te rennen.
Ze draaide zich om en begon te wenen.
- Hij stak zijn eigen huis in brand.
- Hij stak zijn eigen huis in de fik.
Alleen gelaten begon het kleine meisje te huilen.
Ze deed haar paraplu dicht en begon te rennen.
Tom begon te huilen.
Hij stak zijn maaltijd in een papieren zak.
Hij nam zijn potlood en begon te schrijven.
Met een treurige glimlach begon ze te praten.
Zijn gewonde been begon opnieuw te bloeden.
Ze trok sokken aan.
Maar uiteindelijk gooide hij het boek in het vuur.
Dat was de slag die een einde maakte aan de oorlog.
Hij zei niets, wat haar boos maakte.
- Hij stond op.
- Hij ging staan.
Hij begon te huilen.
Ik was pas buiten toen het begon te regenen.
Ze legde het ter zijde om het later te kunnen gebruiken.
- Het is begonnen te sneeuwen.
- Het begon te sneeuwen.
- Het is beginnen te sneeuwen.
Opeens begon het te regenen.
Hij plaatste het boek op de plank.
Hij ging vroeg naar bed.
Hij deed de trui binnenstebuiten aan.
- Het is begonnen te sneeuwen.
- Het begon te sneeuwen.
- Het is beginnen te sneeuwen.
Hij stond op.
Iedereen begon te juichen.
- Het is begonnen te sneeuwen.
- Het is beginnen te sneeuwen.
Hij stak de sleutel in het slot.
Hij legde zijn hand op mijn schouder.
- Het is begonnen te sneeuwen.
- Het begon te sneeuwen.
- Het is beginnen te sneeuwen.
Hij deed melk in zijn koffie.
Tom begon te praten.
Het begon te regenen.
Hij begon te huilen.
Het begon te regenen.
Opeens begon het te regenen.
- Hij stak zijn eigen huis in brand.
- Hij stak zijn eigen huis in de fik.