Examples of using "Madrid" in a sentence and their dutch translations:
Madrid is de hoofdstad van Spanje.
Mijn oom woont in Madrid, de hoofdstad van Spanje.
Morgen wil ik naar Madrid gaan. Het is de hoofdstad van Spanje.
Madrid is de hoofdstad van Spanje en bovendien de belangrijkste stad.
Hoewel hij die herfst de voldoening had om Madrid opnieuw te bezetten en het leger van