Translation of "Méfiance" in Dutch

Méfiance est mère de sûreté.

- Wees voorzichtig met wie je vertrouwt!
- Pas op voor wie je vertrouwt!

L'acuité intellectuelle, qui est le propre de l'exilé, suscite invariablement la méfiance des sédentaires, qui refusent de se dessaisir de leurs certitudes immédiates.

De intellectuele scherpte, die eigen is aan de balling, wekt onvermijdelijk wantrouwen op bij de sedentaire mensen die weigeren zich te ontdoen van hun onmiddellijke zekerheden.

- « Peut-être parce que tu te moques de moi. » « D'où vient cette méfiance ? » « De ta méchanceté. » « Nous sommes tous méchants, mais je ne suis pas pire que toi. Alors personne ne rit, sauf si c'est pour se moquer de quelqu'un ? »
- « Peut-être parce que vous vous moquez de moi. » « D'où vient cette méfiance ? » « De votre méchanceté. » « Nous sommes tous méchants, mais je ne suis pas pire que vous. Alors personne ne rit, sauf si c'est pour se moquer de quelqu'un ? »

- "Omdat je me misschien uitlacht." "Waar komt die verdenking vandaan?" "Omdat je gemeen bent." "We zijn allemaal gemeen, maar ik ben niet erger dan jij. Lacht er dan niemand, tenzij er iemand wordt uitgelachen?"
- "Omdat u me misschien uitlacht." "Waar komt die verdenking vandaan?" "Omdat u gemeen bent." "We zijn allemaal gemeen, maar ik ben niet erger dan u. Lacht er dan niemand, tenzij er iemand wordt uitgelachen?"