Examples of using "Laver " in a sentence and their dutch translations:
Ga je tanden poetsen.
Men zou zich moeten wassen.
- Eerst wassen alvorens te dragen.
- Eerst wassen voor het dragen.
Ik zag hem de auto wassen.
Je moet je handen wassen.
Ik ga mijn auto wassen.
Ga je tanden poetsen.
- Hij zal de afwas doen.
- Hij gaat de vaat afwassen.
Ik ga mijn tanden poetsen.
Ze moesten hun gezichten wassen.
Ze wou de vuile kleren wassen.
Ik heb hem zijn auto zien wassen.
Ik zou mijn haar moeten wassen.
Je moet je handen wassen.
Men moet zijn handen wassen.
Kom en help het bestek af te wassen.
- Hij is de auto aan het wassen.
- Hij wast de auto.
Ze heeft een automatische wasmachine.
Knippen, wassen en drogen alstublieft.
De wasmachine is een geweldige uitvinding.
Eerst wassen alvorens te dragen.
Hij is de auto aan het wassen.
Tom is zijn auto aan het wassen.
We hebben een nieuwe wasmachine gekocht.
- Ik doe de afwas.
- Ik ben de afwas aan het doen.
Doe deze sokken in de wasmachine.
Hij laat zijn kleren schoonmaken in de stomerij.
- Wiens beurt is het om de afwas te doen?
- Wie is aan de beurt om af te wassen?
- Tom is net met de vaat klaar.
- Tom is net klaar met afwassen.
- Tom is net klaar met de afwas.
Ik doe de afwas.
Ik moet een boel wassen in het weekend.
Ik moet de was doen zolang er nog zon is.
Ik denk dat het tijd is om dit hemd te wassen.
Ik verloor mijn geduld na 20 minuten en ging een douche nemen
Het enige wat je hoeft te doen is de afwas.
Hij is de auto aan het wassen.
Nadat ik anaalseks met mijn vriendin heb gehad, moeten wij ons altijd goed wassen.
De jongen die de auto aan het wassen is, is mijn broer.
Ik heb geen wasmachine.
- Het moet gewassen worden.
- Dat moet gewassen worden.
- Het moet worden gewassen.
De wasmachine was een van de grootste uitvindingen aller tijden.
- Hij is de auto aan het wassen.
- Hij wast de auto.