Examples of using "Lavé" in a sentence and their dutch translations:
Men zal u wassen.
Ik heb mijn overhemd gewassen.
Ik heb de auto gewassen.
Heb je de auto al gewassen?
- Ik heb mijn T-shirt gewassen.
- Ik waste mijn T-shirt.
Ze hebben de hond gewassen.
Hij waste appels.
Ik heb mijn haar niet gewassen.
Hij waste appels.
Na het avondeten deed ik de afwas.
Ik waste mijn voeten.
Ik waste het.
Ik heb mijn haar gewassen.
Na het avondeten deed ik de afwas.
Maria heeft haar haar niet gewassen.
- Heb je je handen gewassen?
- Heeft u uw handen gewassen?
- Heb jullie je handen gewassen?
Tom waste zijn haar.
Ik heb mijn tanden gepoetst en nu kam ik mijn haar.
- Ik waste mijn handen met water en zeep.
- Ik heb mijn handen met water en zeep gewassen.
- Het moet gewassen worden.
- Dat moet gewassen worden.
- Het moet worden gewassen.
Maria heeft haar haar niet gewassen.
Laat de champignons ongeveer drie minuten koken en voeg er dan op het einde de gewassen en fijn gesneden peterselie bij.
Joanna waste de aardappelen.